de-escaleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: de-escaleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de-es·ca·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
de-escaleren |
de-escaleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de-escaleren
- Ik de-escaleer.
- gebiedende wijs van de-escaleren
- De-escaleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de-escaleren
- De-escaleer je?