Naar inhoud springen

dashte

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 3 jun 2018 om 09:39 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *dash·te {{-verb-|0}} {{ovt-enk|dashen}} {...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • dash·te
vervoeging van
dashen

dashte

  1. enkelvoud verleden tijd van dashen
    • Ik dashte. 
    • Jij dashte. 
    • Hij, zij, het dashte.