dagtickets
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagtickets (hulp, bestand)
- IPA: /ˈdɑxtɪkəts/
Woordafbreking
- dag·tic·kets
Woordherkomst en -opbouw
- dagticket met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de dagtickets mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord dagticket
- Ook buitenlanders zouden deze tol moeten betalen via dagtickets. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'dagtickets' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "Tol op Duitse auto-banen" in: De Telegraaf jrg.80 nr. 26486 (16 januari 1973); p. 7 kol. 1; geraadpleegd 2016-12-22