dagteken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·te·ken

Werkwoord

vervoeging van
dagtekenen

dagteken

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagtekenen
    • Ik dagteken. 
  2. gebiedende wijs van dagtekenen
    • Dagteken! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagtekenen
    • Dagteken je?