Naar inhoud springen

dagdroomde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 20 dec 2016 om 21:10 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *dag·droom·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk|dagd...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·droom·de

Werkwoord

vervoeging van
dagdromen

dagdroomde

  1. enkelvoud verleden tijd van dagdromen
    • Ik dagdroomde. 
    • Jij dagdroomde. 
    • Hij, zij, het dagdroomde.