dégauchisses

Uit WikiWoordenboek

Frans

Werkwoord

vervoeging van
dégauchir

dégauchisses

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van dégauchir
  2. tweede persoon enkelvoud aanvoegende wijs (subjonctif imparfait) van dégauchir