coulissen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cou·lis·sen

Zelfstandig naamwoord

de coulissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord coulisse
     Voordat ze op moesten, stonden ze achter de coulissen met elkaar te kletsen, lazen een boek of waren druk in de weer met hun mobiele telefoon en Prada-tassen.[1]

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen