conflicteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: conflicteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·flic·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conflicteren |
conflicteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conflicteren
- Ik conflicteer.
- gebiedende wijs van conflicteren
- Conflicteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conflicteren
- Conflicteer je?