compliceerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·pli·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
compliceren |
compliceerden
- meervoud verleden tijd van compliceren
- Wij compliceerden.
- Jullie compliceerden.
- Zij compliceerden.
- Wij compliceerden.
vervoeging van |
---|
compliceren |
compliceerden