commentarieer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·men·ta·ri·eer

Werkwoord

vervoeging van
commentariëren

commentarieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commentariëren
    • Ik commentarieer. 
  2. gebiedende wijs van commentariëren
    • Commentarieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commentariëren
    • Commentarieer je?