collideerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·li·deer·de

Werkwoord

vervoeging van
collideren

collideerde

  1. enkelvoud verleden tijd van collideren
    • Ik collideerde. 
    • Jij collideerde. 
    • Hij, zij, het collideerde.