collideerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: collideerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- col·li·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
collideren |
collideerde
- enkelvoud verleden tijd van collideren
- Ik collideerde.
- Jij collideerde.
- Hij, zij, het collideerde.
- Ik collideerde.