choreografeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cho·reo·gra·feer·de

Werkwoord

vervoeging van
choreograferen

choreografeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van choreograferen
    • Ik choreografeerde. 
    • Jij choreografeerde. 
    • Hij, zij, het choreografeerde.