chodíš

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /xɔɟiːʃ/
Woordafbreking
  • cho·díš

Werkwoord

chodíš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord chodit