childen
Uiterlijk
- chil·den
| vervoeging van |
|---|
| chillen |
childen
- meervoud verleden tijd van chillen
- Wij childen.
- Jullie childen.
- Zij childen.
- Wij childen.
- Het woord childen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| vervoeging van |
|---|
| chillen |
childen