checkte af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: checkte af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- check·te af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afchecken |
checkte af
- enkelvoud verleden tijd van afchecken
- Ik checkte af.
- Jij checkte af.
- Hij, zij, het checkte af.
- Ik checkte af.