cauteriseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cau·te·ri·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
cauteriseren

cauteriseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van cauteriseren
    • Ik cauteriseerde. 
    • Jij cauteriseerde. 
    • Hij, zij, het cauteriseerde.