catechiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·te·chi·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
catechiseren

catechiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van catechiseren
    • Ik catechiseerde. 
    • Jij catechiseerde. 
    • Hij, zij, het catechiseerde.