catechiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: catechiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ca·te·chi·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
catechiseren |
catechiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van catechiseren
- Ik catechiseer.
- gebiedende wijs van catechiseren
- Catechiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van catechiseren
- Catechiseer je?