cariñaban

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cariñar

cariñaban

  1. derde persoon meervoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñar
vervoeging van
cariñarse

cariñaban

  1. derde persoon meervoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñarse