buurden

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buur·den

Werkwoord

vervoeging van
buren

buurden

  1. meervoud verleden tijd van buren
    • Wij buurden. 
    • Jullie buurden. 
    • Zij buurden.