buitensmeten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·sme·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
buitensmijten |
buitensmeten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van buitensmijten
- ...dat wij buitensmeten.
- ...dat jullie buitensmeten.
- ...dat zij buitensmeten.
- ...dat wij buitensmeten.