buitenhou
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·hou
Werkwoord
vervoeging van |
---|
buitenhouden |
buitenhou
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenhouden
- ... dat ik buitenhou.
Gangbaarheid
- Het woord buitenhou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.