brouilleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brouil·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brouilleren |
brouilleerden
- meervoud verleden tijd van brouilleren
- Wij brouilleerden.
- Jullie brouilleerden.
- Zij brouilleerden.
- Wij brouilleerden.
vervoeging van |
---|
brouilleren |
brouilleerden