brevetje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • [1] bré·ve·tje
  • [2] bre·vét·je

Zelfstandig naamwoord

het brevetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord breve

Zelfstandig naamwoord

het brevetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord brevet