brennen ab

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈbʀɛnn̩ʔap/, (duidelijk uitgesproken) /ˈbʀɛnənʔap/
Woordafbreking
  • bren·nen ab

Werkwoord

brennen ab

  1. (hoofdzin) eerste persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abbrennen
  2. (hoofdzin) derde persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abbrennen
  3. (hoofdzin) eerste persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van abbrennen
  4. (hoofdzin) derde persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van abbrennen