brach durch
Uiterlijk
- Geluid: brach durch (hulp, bestand)
- IPA: / bʀaːχ ˈdʊrç /
- brach durch
brach durch
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van durchbrechen
brach durch
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van durchbrechen