bouchardeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bou·char·deer·de

Werkwoord

vervoeging van
boucharderen

bouchardeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van boucharderen
    • Ik bouchardeerde. 
    • Jij bouchardeerde. 
    • Hij, zij, het bouchardeerde. 

Gangbaarheid