bosbaadde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bos·baad·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bosbaden |
bosbaadde
- enkelvoud verleden tijd van bosbaden
- Ik bosbaadde.
- Jij bosbaadde.
- Hij, zij, het bosbaadde.
- Ik bosbaadde.
vervoeging van |
---|
bosbaden |
bosbaadde