bondissent

Uit WikiWoordenboek

Frans

Werkwoord

vervoeging van
bondir

bondissent

  1. derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van bondir
  2. derde persoon meervoud aanvoegende wijs (subjonctif imparfait) van bondir
  3. derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van bondir