bondgenoten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bond·ge·no·ten

Zelfstandig naamwoord

de bondgenotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bondgenoot
     De dertiende van deze maand werd er een verdedigingspact tussen de Sovjet-Unie en Engeland gesloten, tegenwoordig dus bondgenoten.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142