bolsterde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bol·ster·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bolsteren |
bolsterde
- enkelvoud verleden tijd van bolsteren
- Ik bolsterde.
- Jij bolsterde.
- Hij, zij, het bolsterde.
- Ik bolsterde.
vervoeging van |
---|
bolsteren |
bolsterde