boeleerden
Uiterlijk
- Geluid: boeleerden (hulp, bestand)
- boe·leer·den
vervoeging van |
---|
boeleren |
boeleerden
- meervoud verleden tijd van boeleren
- Wij boeleerden.
- Jullie boeleerden.
- Zij boeleerden.
- Wij boeleerden.
- Het woord boeleerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.