bliktand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blik·tand

Werkwoord

vervoeging van
bliktanden

bliktand

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliktanden
    • Ik bliktand. 
  2. gebiedende wijs van bliktanden
    • Bliktand! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliktanden
    • Bliktand je?