bliksemde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blik·sem·de

Werkwoord

vervoeging van
bliksemen

bliksemde

  1. onpersoonlijke verleden tijd van bliksemen
vervoeging van
bliksemen

bliksemde

  1. enkelvoud verleden tijd van bliksemen
    • Ik bliksemde. 
    • Jij bliksemde. 
    • Hij, zij, het bliksemde.