binnenstroomden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bin·nen·stroom·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenstromen |
binnenstroomden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenstromen
- ...dat wij binnenstroomden.
- ...dat jullie binnenstroomden.
- ...dat zij binnenstroomden.
- ...dat wij binnenstroomden.