binnenbreek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binnenbreek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·nen·breek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenbreken |
binnenbreek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenbreken
- ... dat ik binnenbreek.