bijtankten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·tank·ten

Werkwoord

vervoeging van
bijtanken

bijtankten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijtanken
    • ...dat wij bijtankten. 
    • ...dat jullie bijtankten. 
    • ...dat zij bijtankten.