bijspeelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijspeelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·speel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijspelen |
bijspeelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijspelen
- ... dat ik bijspeelde.
- ... dat jij bijspeelde.
- ... dat hij, zij, het bijspeelde.
- ... dat ik bijspeelde.
Gangbaarheid
- Het woord bijspeelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.