bijschrijft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·schrijft

Werkwoord

vervoeging van
bijschrijven

bijschrijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschrijven
    • ... dat jij bijschrijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschrijven
    • ... dat hij bijschrijft.