bijscholend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijscholend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·scho·lend
Werkwoord
vervoeging van: | bijscholen |
verbogen vorm: | bijscholende |
bijscholend
vervoeging van: | bijscholen |
verbogen vorm: | bijscholende |
bijscholend