bijpunt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·punt

Werkwoord

vervoeging van
bijpunten

bijpunt

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpunten
    • ... dat ik bijpunt. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpunten
    • ... dat jij bijpunt. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpunten
    • ... dat hij bijpunt. 

Gangbaarheid