bijeenvoegende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·een·voe·gen·de
Werkwoord
vervoeging van: | bijeenvoegen |
bijeenvoegende
- verbogen vorm van bijeenvoegend, het onvoltooid deelwoord van bijeenvoegen
vervoeging van: | bijeenvoegen |
verbogen vorm: | bijeenvoegendee |
bijeenvoegende