bijeenriep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijeenriep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·een·riep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijeenroepen |
bijeenriep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijeenroepen
- ... dat ik bijeenriep.
- ... dat jij bijeenriep.
- ... dat hij, zij, het bijeenriep.
- ... dat ik bijeenriep.