bijeenbond
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijeenbond (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·een·bond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijeenbinden |
bijeenbond
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijeenbinden
- ... dat ik bijeenbond.
- ... dat jij bijeenbond.
- ... dat hij, zij, het bijeenbond.
- ... dat ik bijeenbond.