Naar inhoud springen

bierbrouwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bier·brouwt

Werkwoord

vervoeging van
bierbrouwen

bierbrouwt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bierbrouwen
    • ... dat jij bierbrouwt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bierbrouwen
    • ... dat hij bierbrouwt. 

Gangbaarheid