bienviva

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
bienvivir

bienviva

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bienvivir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bienvivir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bienvivir