bezwalkten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezwalkten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·zwalk·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezwalken |
bezwalkten
- meervoud verleden tijd van bezwalken
- Wij bezwalkten.
- Jullie bezwalkten.
- Zij bezwalkten.
- Wij bezwalkten.
Gangbaarheid
- Het woord 'bezwalkten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.