bezoektijden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·zoek·tij·den
Zelfstandig naamwoord
de bezoektijden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bezoektijd
- ▸ Het was haar namelijk toegestaan om buiten de reguliere bezoektijden naast het bed van Jeroen te zitten.[1]