bezegelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezegelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·ze·gel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezegelen |
bezegelden
- meervoud verleden tijd van bezegelen
- Wij bezegelden.
- Jullie bezegelden.
- Zij bezegelden.
- Wij bezegelden.