bewegwijzerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·weg·wij·zer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bewegwijzeren |
bewegwijzerde
- enkelvoud verleden tijd van bewegwijzeren
- Ik bewegwijzerde.
- Jij bewegwijzerde.
- Hij, zij, het bewegwijzerde.
- Ik bewegwijzerde.
- verbogen vorm van bewegwijzerd, voltooid deelwoord van bewegwijzeren